Deze maand verscheen bij Uitgeverij In de Knipscheer De blinde kamer, de debuutroman van Meine Fernhout. Het eerste exemplaar is aangeboden aan de directeur van het Teylersmuseum, Marjan Scharloo.
Hoofdpersoon is de 44-jarige licht onaangepaste filosoof Rick Alting von Geusau. Hij groeit op in Bergen aan Zee. In dat huis bevindt zich de blinde kamer, die midden in het huis staat en geen ramen heeft. Hij neemt daar al vroeg kennis van de boeken die door zijn overgrootvader en zijn grootvader zijn verzameld. Hij woont daar alleen met zijn zwijgzame moeder, een concertpianiste met podiumangst die veel tekent en het dameskoor Monsmarem leidt.
De blinde kamer is een terugblik op zijn leven, geschreven in een cel van De Koepel, het Huis van Bewaring in Haarlem. Hij wordt verdacht van de verdrinking van de vrouwelijk natuurkundige die erin is geslaagd “het licht stil te zetten”. Haar lichaam werd gevonden in het Spaarne, recht tegenover het Teylersmuseum waar hij werkte en waar hij in een toespraak, bedoeld ter ere van het licht-experiment, zijn gevoelens kenbaar maakt. Hij heeft zich vanaf het begin afgevraagd of zij niet te ver was gegaan. “Wie het licht stilzet, haalt de adem uit het leven”.
De roman behandelt een modern thema: hoe moeten we lichaam en geest, materie en straling begrijpen? Waar tegenwoordig doorgeslagen wordt in zogenaamde harde wetenschappelijke verklaringen of in zweverige spirituele, zoekt hij in deze kwestie een geheel eigen nuance. Hij kan niet aanvaarden dat deze beide dingen als schuurpapier over elkaar wrijven. In de cel herinnert hij zich opnieuw hoe de sfeer in Bergen aan Zee hem de voedingsbodem heeft gegeven voor zijn ideeën. Toen hij als puber uitkeek over de duingrond achter hun huis, wuivend helm en de eerste rij zeedennen in de verte, heeft het wisselende licht de goede intensiteit gehad om zijn illusies te voeden. De plek en de boeken uit de blinde kamer zijn voor hem bepalend geweest, hij die nu in Haarlem in een cel zit. Hoewel hij alibi’s heeft zal het toch lastig zijn om zijn onschuld te bewijzen. Hij heeft met de onderzoekster intiem contact gehad. Hij blijkt ook, werkend als taxichauffeur in zijn studietijd, een psychiater ongevraagd af te hebben gezet bij de prostituees op een verlaten havenkade. Ook deze ontvoering roept bij zijn verhoorders vragen op…
Meine Fernhout
Meine Fernhout (Velsen, 1946) maakte zijn school niet af en werd gitarist in de Bintangs. Hij studeerde daarna sociale wetenschappen met filosofie als bijvak in Amsterdam en Utrecht alsmede museologie in Leiden. Hij was vervolgens werkzaam als kunstcriticus, maker van tentoonstellingen in het Frans Halsmuseum in Haarlem, docent in het kunstonderwijs en ten slotte als directeur van de Academie voor Beeldende Vorming in Amsterdam. Hij woont afwisselend in Frankrijk en Nederland.
Meine Fernhout * De blinde kamer
Paperback met flappen, 328 blz., € 19,50
Eerste druk november 2015
ISBN 978-90-6265-881-7